Vierentwintigste Zondag door het Jaar – A
17 september 2023Zevenentwintigste Zondag door het Jaar – A
8 oktober 2023Vierentwintigste Zondag door het Jaar – A
17 september 2023Zevenentwintigste Zondag door het Jaar – A
8 oktober 2023PREEK VAN PASTOOR/PLEBAAN R. WAGENAAR
GEHOUDEN OP ZONDAG 1 OKTOBER 2023
IN DE ST. JOZEFKATHEDRAAL TE GRONINGEN.
We zijn behoudender dan ons misschien lief is. We hebben een voorkeur voor het vertrouwde, het bekende. Zo zijn er bijvoorbeeld heel wat mensen, die ieder jaar naar dezelfde plek met vakantie gaan. Of, dichterbij, velen van u hebben een vast plekje in deze Kerk, of tenminste een vaste zijde, links of rechts, waar men gaat zitten.
Van de andere kant willen we ook wel eens wat veranderen, zoeken we iets nieuws, willen we verder vooruit. Daar moest ik aan denken bij het voorbereiden van deze preek, vast blijven zitten en willen veranderen.
De eerste zoon lijkt goed en loyaal, hij zegt “ja”, maar hij is ook eigengereid. Hij weet het zelf wel, hij bepaalt, al naar gelang het hem uitkomt. Hij denkt geen bekering nodig te hebben. Hij is een behoudend mens, niet open naar zichzelf, niet naar anderen. Hij doet, wat hem uitkomt.
Zoals zoveel mensen vandaag de dag. Zij gaan hun eigen gang, bepalen hun eigen normen en zo is het goed. Zij zeggen wel “ja’ tegen God, zijn gedoopt, laten hun kinderen nog dopen, maar ze gaan niet meer naar de Kerk, trouwen niet meer in de Kerk, de stervenden ontvangen niet meer de laatste Sacramenten, een Kerkelijke uitvaart is niet meer belangrijk, te duur ook, al is het maar een fractie van het geheel.
Een grote mate van onverschilligheid moeten we dat noemen en eigenlijk geen besef meer van goed en kwaad in Gods ogen. Misschien is het nog meer een weigering om na te denken over hun daden, over hun leven, in het licht van de Tien Geboden, in het licht van het kindschap van God.
Misschien is de grote tragedie van onze tijd, dat velen niet meer beseffen, dat ze vergeving nodig hebben.
Maar als we iets nodig hebben, dan is het dát, vanuit ons geloof, dat God, de Almachtige en Barmhartige, degene is, naar wie wij op weg zijn en bij wie wij al mogen verblijven door ons Doopsel.
Zou het dan geen logische vraag zijn, die we spontaan stellen: wat moet ik doen, om bij Hem te kunnen blijven?
De tweede zoon is opmerkelijk. Die ondergaat echt een bekering. In eerste instantie weigert hij zijn vader te gehoorzamen. Hij heeft wel wat anders te doen. Hij heeft zijn eigen leven. Laat mij!
Maar dan komt hij kennelijk tot nadenken. Dáár ligt het begin van zijn bekering, het begin van een nieuw leven.
Weet u nog? Dat was ook het keerpunt in de parabel van de verloren zoon, toen hij tussen de varkens zat met een hongerige maag. Toen kwam hij tot nadenken, staat er dan. Daar is de kiem van zijn bekering.
Werkelijke bekering is alleen maar mogelijk, als wij onszelf toestaan tot nadenken, tot overdenken te komen. Wie ben ik? Waar gaat mijn leven naar toe? Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? De vraag van de rijke jongeling.
Dus niet die vragen wegduwen, te lastig. Dan moet ik nog veranderen. Laten we maar gewoon doorgaan, druk, druk.
In de stilte komen we pas tot nadenken over onze levensbestemming, over ons handelen.
Wat zou ik moeten doen in Gods ogen, of wat denk ik, dat ik doe (want we kunnen onszelf veel aanpraten) en wat doe ik feitelijk? Als wij onszelf tijd geven om na te denken over onszelf, dan kunnen we tot onszelf kómen en groeien als mens en als christen, met Christus voor ogen. Dan kunnen we Christus ook beter navolgen, want eerst in de stilte kunnen wij Zijn stem goed horen.
Naar Hem heten wij, christenen immers.
De tweede zoon kwam tenslotte tot een “ja” aan zijn vader.
Laten wij komen tot een “ja” , een echt “ja” aan God , onze Vader en erkennen, dat we Hem nodig hebben in ons leven. Laten we die dwaze trots opgeven, dat we Hem niet nodig hebben, dat we geen bekering nodig hebben. Ik ben toch Katholiek?
Laten we, net als St. Thomas nederig voor God neerknielen en eveneens zeggen: “Mijn Heer en mijn God”.
Dat is het enige, wat Hij vraagt van ons: ons geloof in Hem, ons “ja” aan Hem.
Amen.