Zevenentwintigste Zondag door het Jaar – A
8 oktober 2023Negenentwintigste Zondag door het Jaar – A
22 oktober 2023Zevenentwintigste Zondag door het Jaar – A
8 oktober 2023Negenentwintigste Zondag door het Jaar – A
22 oktober 2023PREEK VAN PASTOOR/PLEBAAN R. WAGENAAR
GEHOUDEN OP ZONDAG 15 OKTOBER 2023
IN DE ST. JOZEFKATHEDRAAL TE GRONINGEN.
In de eerste lezing kondigt de profeet Jesaja een groot feestmaal
aan, waarbij de heerlijkste gerechten opgediend en de fijnste wijnen geschonken
zullen worden. En in het evangelie neemt Jezus het beeld van Jesaja over: ook Hij
schildert een feest, een bruiloft. En wie organiseert die? God zelf. En wie trouwt
er dan wel? Zijn eigen Zoon,Jezus. En met wie? Met ons, mensen. Wij zijn de bruid!
Daarom wordt de Kerk de bruid van Christus genoemd. Dat beeld
is afgesleten, maar wanneer je er goed over nadenkt, krijgt het weer zijn glans
terug.
God wil de Kerk, ja zelfs de hele mensheid laten huwen met zijn
Zoon. het gaat hier dus om een liefdesrelatie. een liefdesrelatie die zo innig,
zozeer op éénwording met elkaar gericht is, dat je gerust mag zeggen: God wil ons,
mensen, via onze verbinding met Jezus,in zichzelf opnemen.
"God is mens geworden", zegt de heilige Ireneüs dan
ook,"opdat de mens vergoddelijkt wordt".
We kennen het tafelgebed, dat de Kerk ons aanreikt, voor huiselijk
gebruik. Dat blijft bij de tafel, waar wij hier op aarde aanzitten, maar het zet
die ook in het uitzicht op het hemels maal. Het wordt besloten met de bede: de Koning
van de eeuwige heerlijkheid geleide ons naar het gastmaal van het eeuwig leven.
Misschien denken wij er ook wel bij: maar nu nog niet lieve Heer, want ik vind het
leven hier zo mooi, al zijn er ook mensen, die hopen, dat de lieve Heer hen komt
halen.
Trouwens, de lezingen van vandaag gaan ook niet alleen over het
leven na de dood. Jesaja kondigt wel aan dat er een dag zal aanbreken waarop er
zo'n vreugde zal ontstaan, dat alle tranen zullen worden gedroogd en de dood voor
eeuwig vernietigd zal worden. maar Jezus heeft het over een bruiloft die nu gehouden
kan worden. Hij is als bruidegom onder ons verschenen. Niet voor niets kiest hij
het beeld van de bruiloft, want als jonge mensen trouwen, weten ze nog niet wat
hun te wachten staat. De trouwdag betekent het begin van een heel nieuw leven, maar
er is iets dat hen de toekomst vol vertrouwen tegemoet doet treden: hun liefde.
Wellicht was de afgelopen eeuw als uitloper, van wat wij wel
noemen, het Victoriaanse tijdperk, te streng, te preuts, ook vaak onecht.
Maar de reactie is ook steeds vaker van grote dwaasheid. En hoe
zal ook daar de reactie weer op zijn? God blijft een God van liefde. Echte liefde.
En die is veeleisend. Je wilt het beste voor de ander. Zo mogen wij onze liefde
tot God steeds weer nieuwe impulsen geven, door tijd voor Hem te maken, zeker in
deze jachtige tijd, waarin wij leven.
Daarom hechten wij in onze Kerk zoveel waarde aan de Eucharistie.
Eucharistie betekent: dankzegging. Als we hier in de kerk samenkomen, eten en drinken
wij met elkaar, en met Jezus. Hij is de gastheer, die tegelijkertijd zichzelf aan
ons schenkt uit liefde. En als ook wij ons voor hem openstellen, vieren wij onze
wederzijdse liefde. Natuurlijk moet je je hiervoor openstellen. Jezus vertelt dan
ook dat vele genodigden de uitnodiging voor het bruiloftsfeest afsloegen. Ze hadden
geen tijd, ze waren te druk met hun eigen zaken bezig, ze zochten hun geluk ergens
anders.
Ik ben bang dat het daar niet te vinden is. Er is blijkbaar geluk
én geluk. We mogen aannemen dat het geluk dat God ons aanbiedt van groter waarde
is dan welke andere vorm van geluk ook. Je wordt alleen maar gelukkig, wanneer je
je leven en alles wat je hebt en bent als een pure gave leert beschouwen.
In de parabel worden mensen dan ook gewoon van de straat geplukt.
Gods uitnodiging geldt blijkbaar alle mensen, daarom staat er uitdrukkelijk dat
er bij het zoeken naar nieuwe gasten geen onderscheid werd gemaakt tussen goeden
en slechten.
Toch was er één man die daarna verwijderd werd omdat hij geen
bruiloftskleed aanhad. Dat lijkt in tegenspraak met wat de gastheer eerder bevolen
had: iedereen zonder onderscheid binnen te laten. Ik denk dat Jezus bedoelt: iedereen
is bij mij welkom, maar je moet je dan wel bekleden met wat God je aanreikt: zijn
liefde, zijn goedheid, zijn vergevingsgezindheid.
Wij denken zo gemakkelijk dat wij God welgevallig zijn omdat
wij trouw aan de maal-tijd verschijnen die Jezus in woord en sacrament voor ons
aanricht, maar wij missen toch het wezenlijke dat God van ons, mensen, vraagt wanneer
wij ons niet be-kleden met de daden van Jezus. Ons niet via Hem, dus langs zijn
weg (want via betekent "weg”) Gods liefde uitdragen door anderen lief te hebben.
Als wij dat niet doen, zijn wij niet meer dan degenen die weigerden Gods uitnodiging
voor het bruiloftsmaal aan te nemen.
Ja, daar schrikken we van. Ik zowel als u. Daarom is het misschien
wel goed om aan het gebed "de Koning van de heerlijkheid geleide ons tot het
eeuwig gastmaal" toe te voegen: "maar nu nog niet”.
Want help ons, Heer, om ons eerst met het door U verlangde bruiloftskleed
te tooien".
Amen.