Zestiende Zondag door het Jaar – A
23 juli 2023
Gedaanteverandering v.d. Heer – A
6 augustus 2023
Zestiende Zondag door het Jaar – A
23 juli 2023
Gedaanteverandering v.d. Heer – A
6 augustus 2023
 

PREEK VAN PASTOOR/PLEBAAN R.WAGENAAR
GEHOUDEN OP ZONDAG 30 JULI 2023
IN DE ST. JOZEFKATHEDRAAL TE GRONINGEN.

 

Een schat zoeken, iets kostbaars vinden, is dat niet de droom van velen? Dan gaat het over het “hebben”, wat in onze geseculariseerde samenleving voorop staat.

Maar gaat het uiteindelijk om het “hebben”, of het “zijn” ? Wij kunnen ons begraven in het nu en hier – maar dat gaat altijd voorbij.

Onze toekomst als christenen ligt elders, daarna.

Iemand, die daar zo vol van was en daarnaar leefde, was de – sinds vorig jaar – Heilige Titus Brandsma, wiens gedachtenis wij enige dagen geleden, op 27 juli, vierden. Hij is een voorbeeld voor ons geweest in liefde en trouw aan Christus en zijn Kerk, standvastig tot het uiterste toe in Dachau, waar hij op 26 juli 1942 werd gedood.

Anno Sjoerd Brandsma werd geboren in 1881 in Oegeklooster bij Bolsward, volgde een opleiding in Megen bij de Franciscanen en trad vervolgens in bij de Karmelieten in Boxmeer.

Van die orde was in ons land toen maar weinig over, begin 20e eeuw, nog een paar kloosterlingen rond de 80 jaar oud. Met de kleine tengere Titus, zijn kloosternaam, begon een heropbloei tot enige honderden leden, nu weer een terugval, zoals steeds in de kerkgeschiedenis.

Titus Brandsma was klein en had een zwakke gezondheid, maar beschikte over een enorme energie, zoals in zijn verdere leven zou blijken.

In 1905 werd hij priester gewijd en mocht hij in Rome gaan studeren, vooral sociologie en wijsbegeerte. Toen al had hij een grote zorg voor het katholiek onderwijs. Het was de tijd van de katholieke emancipatie in ons land. Overal was hij aanwezig en actief. Hij schreef in dagbladen, wetenschappelijke tijdschriften in begrijpelijke taal, was bij katholiekendagen, manifestaties en congressen aanwezig.

Aan hem danken we het Bonifatiusheiligdom in Dokkum rond 1925, een Karmelietenklooster en Kerk in Nijmegen, het Karmelcollege in Oldenzaal.

In 1923 werd in Nijmegen een katholieke universitei opgericht, waar hij hoogleraar werd in de filosofie en de geschiedenis van de mystiek.

Maar zijn belangstelling reikte verder als journalist en ter activering van de Friese cultuur, taal en godsdienstige tradities.

Een vriendelijke en milde man, altijd bereid om terzijde te staan.

Hij voorzag de gevaren van het nationaal socialisme al in de dertiger jaren en keerde zich fel tegen het nieuwe heidendom, met name de cultus van ras en bloed.

n de oorlog zijn onze bisschoppen zich bewust van het grote belang van een eigen katholieke pers. Dat zinde de Duitsers niet en evenmin al die religieuzen in het onderwijs.

Begin 1941 ontbrandt de strijd openlijk. Het onderwijs wordt met rust gelaten. De Duitsers willen beïnvloeding via de pers en dat kan een giftig wapen zijn. De directies van de dagbladen worden verplicht propaganda voor het nationaal socialisme op te nemen.

De bisschoppen willen dit voorkomen en in opdracht van aartsbisschop de Jong moet Titus Brandsma langs alle redacties van katholieke bladen gaan, om dit tegen te gaan. Pater Titus trekt door het land en slaagt in dit verzet.
Men ziet het gevaar van een arrestatie aankomen, maar Pater Titus blijft onbekommerd op zijn post. In januari 1942 wordt hij gearresteerd en begint zijn martelaarschap. Van de koepelgevangenis in Arnhem, naar Scheveningen, Amersfoort en tenslotte Dachau.

Ondanks al het zware werk, zijn zwakke gezondheid en martelingen, een gemakkelijke prooi voor zijn bewakers, blijft hij vriendelijk: het valt wel mee en weet hij medegevangenen te bemoedigen en te troosten.

In Dachau komt hij in een barak, waar zo’n 1200 priesters en religieuzen zijn ondergebracht, alsook protestantse predikanten. Tot bloedens toe geslagen, uitgeput, afgemat, maar altijd blijmoedig in de Heer, zoals een predikant later zal verklaren, geen boosheid, of verwijten.

Integendeel, hij roept een medegevangene op ook voor zijn bewakers, die hem martelden, te bidden. Maar dat vind ik zo moeilijk, wierp deze tegen. Titus antwoordde: je hoeft het ook niet de hele dag te doen.

Op 26 juli 1942 stierf hij door een injectie op een vuile strozak, waar al tientallen vóór hem de dood hadden gevonden.

Titus was sterk in zwakheid. Waardoor? Zijn geloof. Hij vergat nooit, dat de werkelijke kracht en wijsheid moet komen van de intieme omgang met de Heer. Hij beleefde, wat hij doceerde en preekte over de mystiek van het lijden.

Het komt zo ontroerend tot uiting in het gedicht, dat hij schreef in zijn gevangeniscel in Scheveningen, nog aan het begin van de martelgang.

In die kleine , kale cel voelde hij zich uiterst verbonden met Jezus en schreef hij, deze geleerde man een innig en eenvoudig gebed: O Jezus, als ik U aanschouw, dan leeft weer, dat ik van U hou en dat ook Uw hart mij bemint.

De Christusverbondenheid maakt ons weerbaar en sterk.

Dat was TOEN en is ook NU! Die parel moeten wij zoeken.

Amen.

 
Zeventiende Zondag door het Jaar – A
Deze site gebruikt enkel cookies voor de basis­func­tio­naliteit. Er wordt geen gebruik gemaakt van site-analyse of cookies van derden.