Negenentwintigste Zondag door het Jaar – A
22 oktober 2023Drieëndertigste Zondag door het Jaar – A
19 november 2023Negenentwintigste Zondag door het Jaar – A
22 oktober 2023Drieëndertigste Zondag door het Jaar – A
19 november 2023PREEK VAN PASTOOR/PLEBAAN R. WAGENAAR
GEHOUDEN OP ZONDAG 29 OKTOBER 2023
IN DE ST. JOZEFKATHEDRAAL TE GRONINGEN.
Er is geen twijfel meer mogelijk, de herfst heeft definitief
zijn intrede gedaan. Het wordt kouder, natter en kaler in de natuur. De duisternis
valt steeds vroeger in.
Precies nu bemoedigt de Kerk ons met twee bijzondere Vieringen,
twee bijzondere dagen van hoop en verbondenheid, die over deze aardse treurnis heen
wijzen op onze feestelijke toekomst: Allerheiligen en Allerzielen.
1 november vieren we het hoogfeest van Allerheiligen. Dat was
voor ons, katholieken altijd een Zondag en zo vieren we het ook met een Hoogmis
om 11.00 uur, waarbij de bisschop hoofdcelebrant is.
Het is een feest met zeer oude wortels tot in de vroegchristelijke
tijd, waar de martelaren werden geëerd, zij, die omwille van Christus ter dood waren
gebracht: voorbeelden van trouw geloof tot het uiterste.
In de tijd van Karel de Grote werd het uitgebreid met allen,
die door hun leven en standvastig geloof zich als het ware navolgers van Christus
hadden betoond en die al zodanig door de Kerk ten voorbeeld werden gesteld en tevens
als voorsprekers bij God werden aangeroepen. Even blikken wij de hemel in op Allerheiligen.
Doet de verering van al deze heilige mensen niet afbreuk aan
de eer, die de Ene Heilige ( Tu solus Sanctus, zongen we zojuist in het Gloria)
toekomt? Nee, Hij is als de zon, waarvan het licht in een reeks prisma’s wordt gebroken
en vermenigvuldigd. Al die heiligen hebben iets van de Ene Heilige zichtbaar gemaakt.
Bovendien vormen wij een “Familia Dei”, een familie rond God over aardse grenzen
heen.
Dat beleven wij met de medechristenen van de Orthodoxe Kerken
in het oosten, alsook met de Anglicanen.
Wij zien op dit feest uit naar onze toekomst, de voleinding in
Christus, zoals we dan horen in de Schriftlezing uit de Apocalyps, de Openbaring
van Johannes over het eindgebeuren, alsook in de lezing uit de Eerste Johannesbrief:
nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard,
maar dan zullen wij God zien, zoals Hij is.
Het houdt wel een opdracht in, zoals we in het Evangelie in de
Zaligsprekingen op Allerheiligen horen, dat wij trouw zijn aan onze Heer en Schepper
en zo ook liefde betrachten jegens de treurenden, de zachtmoedigen, barmhartigheid
betonen, dat wij vrede brengen en zuiver van hart zijn.
Hoe zouden wij anders eens van aangezicht tot aangezicht met
de Heer van alle leven kunnen verkeren?
Daarom bidden wij voor onze gestorvenen, die wel in het leven
met God stonden, maar nog zuivering nodig hebben in hun opgang naar God.
Dat is de Viering van Allerzielen op 2 november, waarbij in het
bijzonder de gestorvenen van het afgelopen jaar worden herdacht en met name genoemd.
Het is de gebedspraktijk van de Kerk sinds de vroege christentijd
vanuit een intuïtief geloof, dat onze gestorvenen dat nodig hebben en wij zo nog
iets voor hun kunnen betekenen. Uit deze gebedspraktijk heeft zich in de latere
Middeleeuwen zich de leer van het vagevuur ontwikkeld en is door alle Concilies
t/m Vaticanum II bevestigd. Een Bijbelse grond is het Tweede Boek der Makkabeeën,
waarin Judas de Makkabeeër geld inzamelt om offers op te dragen voor de gestorven
makkers, opdat ze van hun zonden zouden worden vrijgesproken. Een edele daad, ingegeven
door het geloof in de verrijzenis, zo staat daar.
In het gegeven van het vagevuur gaat het om een louterend, zuiverend
vuur, niet letterlijk te nemen. Purgatorium in het Latijn, toestand van zuivering.
Men zou kunnen zeggen: in de dood komt de ontmoeting tot stand met het vuur van
de liefde van God.
Door de smeekbeden van de gelovigen, van ons dus en vooral door
het H. Misoffer, kunnen wij onze dierbare overledenen helpen en blijft de verbondenheid
levend, ondanks de vervagende herinneringen.
Misschien moeten we ons de vraag stellen, of dit nog leeft bij
ons in deze geseculariseerde tijd, waar het afscheid van gestorvenen steeds minder
kerkelijk, gelovig wordt beleefd, waar de voorbereiding op de dood in de Ziekenzalving,
de genademiddelen van de Kerk, veelal wordt vergeten en waar alleen nog in het crematorium
afscheid wordt genomen met slechts een terugblik in een ontspannen sfeer en er geen
vooruitblik naar een werkelijkheid, die men wel kan ontkennen, maar die er echt
is: op naar God, of naar de duisternis.
De Kerk blijft bidden voor de gestorven gelovigen. Ja, hoe zeer
is de Kerk gemeenschap op deze bijzondere dagen van Allerheiligen en Allerzielen.
Wat is zij in de werkelijkheid van alle dag, maar gebrekkig realiseert: liefdeband
te zijn tussen individuen en volken belijdt zij dan als haar laatste en enige bestaansgrond.
Nooit is de Kerk haar eigenlijke wezen meer nabij, dan in de
heilige liturgie van 1 en 2 november. Waar wij hier op aarde de hemelse Kerk als
onze toekomst vieren en allen, die daar zijn eren en aanroepen, o.a. in de Litanie
van Allerheiligen, alsook bidden wij voor hen, die hun opgang naar die hemelse werkelijkheid
maken in de loutering, die zij ondergaan. De Kerk hier, dat zijn wij en over tijd
en ruimte heen.
Maar niet alleen in deze dagen. In iedere Eucharistieviering
bidden wij in het grote Eucharistische gebed voor de Kerk hier op aarde, waarbij
de Paus en de plaatselijke bisschop worden genoemd, vervolgens bidden wij voor de
gestorvenen, die hun opgang maken en roepen wij de hemelse Kerk in met Maria en
alle heiligen.
Dat wij zo meebidden en vooruitzien naar onze eigen toekomst
en dan kunnen zingen met de engelen en heiligen: Heilig, Heilig, Heilig, God van
hemel en aarde, aan U alle eer en heerlijkheid!
Amen.